Openbaringen 13
5
Het beest kon zijn bek gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang.
6
Het opende zijn bek en lasterde
God, zijn
naam en zijn
woning en hen die in de
hemel wonen.
7
Het mocht de strijd met de
heiligen aanbinden en hen
overwinnen. Ook kreeg het macht over alle
landen en
volken, over mensen van elke
stam en
taal.
8
Alle mensen die op
aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de
wereld in het
boek van het leven staat, het boek van het
lam dat geslacht is.
9
Wie oren heeft, moet horen.
10
Wie gevangenschap moet verduren, zal in gevangenschap gaan. En wie door het zwaard (dolk) moet
sterven, zal sterven door het zwaard. Hier komt het aan op de standvastigheid en trouw van de heiligen.
11
Toen zag ik een
tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee
hoorns, net als een lam, en het sprak als een draak.