anta

Zee

Openbaringen 5 13 Elk schepsel in de  hemel, op  aarde, onder de aarde en in de  zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan hem die op de  troon zit en aan het  lam komen de dank, de  eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’
Openbaringen 7 1 Hierna zag  ik  vier engelen bij de vier hoeken van de aarde staan. Zij hielden de vier winden van de aarde in bedwang, om te voorkomen dat er een wind over land of op zee of door de  bomen zou waaien. 2 Ik zag in het oosten een andere  engel opstijgen, die het zegel van de  levende  God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide  stem toe: 3 ‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn  dienaren aanbrengen.’
Openbaringen 8 8 De tweede  engel blies op zijn  bazuin. Iets dat eruitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water (zee) werd  bloed, 9 een derde deel van alle in zee levende wezens (met een  ziel)  ging dood en een derde deel van de schepen verging.
Openbaringen 10 2 Hij hield een kleine  boekrol geopend in zijn hand. Hij zette zijn rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op het land.
Openbaringen 10 5 Toen hief de  engel die ik op de zee en het land zag staan, zijn rechterhand op naar de hemel. 6 Hij zwoer: ‘Zo waar de schepper van de hemel en alles wat daarin is, en van de aarde met alles wat daarop is, en de zee met alles wat daarin is, tot in eeuwigheid leeft: het is de hoogste tijd!
Openbaringen 10 8 Toen hoorde ik opnieuw die stem uit de hemel. Hij zei tegen me: ‘Haal de geopende boekrol die de engel die op de zee en het land staat in zijn hand heeft.’
Openbaringen 12 12 Daarom: juich, hemel, en allen die daar wonen! Maar wee de aarde en de zee: de  duivel is naar jullie afgedaald! Hij is  woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft.’
Openbaringen 12 17 De draak was woedend op de  vrouw en ging weg om strijd te leveren met de rest van haar  nageslacht, met allen die zich aan Gods geboden houden en bij het getuigenis van  Jezus blijven. Hij ging op het strand bij de zee staan.
Openbaringen 13 1 Toen zag ik uit de zee een  beest opkomen. Het had tien hoorns en zeven koppen; het had een kroon op elke  hoorn, en er stonden godslasterlijke  namen op zijn koppen.
Openbaringen 14 7 Luid riep hij (met luide stem): ‘Heb ontzag voor God en geef hem eer, want nu is de tijd gekomen dat hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid hem die hemel en aarde, zee en  waterbronnen geschapen heeft.’
Openbaringen 16 3 De tweede engel goot zijn  offerschaal leeg over de zee. Het water (zee) werd bloed, als het bloed van een  dode, en alle wezens die in zee leefden kwamen om.
Openbaringen 18 17 Maar in één uur tijd is heel je grote rijkdom vernietigd.” Alle stuurlui, iedereen die op  Babylon vaart, het scheepsvolk en alle anderen die op zee werken, bleven op een afstand
Openbaringen 18 19 Ze wierpen stof over hun hoofd, treurden en rouwden, en riepen: “Wee! Wee grote stad! Iedereen die schepen op zee had, dankte zijn rijkdom aan haar schatten. Maar in één uur tijd is zij te gronde gericht.”
Openbaringen 18 21 Toen tilde een sterke  engel een steen zo groot als een molensteen op en smeet die in zee met de woorden: ‘Zo zal ook Babylon, die grote stad, worden weggeslingerd; ze zal voorgoed verdwijnen.
Openbaringen 20 8 Dan gaat hij eropuit om de  volken aan de vier hoeken van de aarde, Gog en Magog, te misleiden. Hij brengt hen voor de strijd bijeen, een menigte zo talrijk als zandkorrels aan de zee.
Openbaringen 20 13 De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de  dood en het  dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden.
Openbaringen 21 1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer.