anta

Mantel

Openbaringen 6 11 Ieder van hen kreeg witte  kleren. Verder werd hun gezegd nog een korte tijd geduld te hebben, totdat ook de andere  dienaren, hun broeders en zusters die net als zij zouden worden  gedood, zich bij hen gevoegd zouden hebben.
Openbaringen 7 9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare  menigte, die niet te tellen was, uit alle  landen en  volken, van elke  stam en  taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de  troon en voor het  lam.
Openbaringen 7 13 Een van de  oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit (gekleed), en waar komen ze vandaan?’ 14 Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. Ze hebben hun kleren witgewassen met het  bloed van het lam.
Openbaringen 22 14 Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de  levensboom beschikken en zullen de  stad door de poorten binnengaan.