Openbaringen 20
1
Ik zag een
engel uit de
hemel neerdalen met de sleutel van de
onderaardse diepte en zware ketenen in zijn hand.
2
Hij greep de
draak, de slang van weleer, die ook duivel of Satan wordt genoemd, en ketende hem voor duizend jaren.
3
Hij gooide hem in de diepte, sloot de put boven hem en verzegelde die, opdat de
volken niet meer door hem misleid zouden worden tot de duizend jaar voorbij waren; daarna moet hij korte tijd worden losgelaten.