Meteen in het eerste vers wordt duidelijk gemaakt dat de profetie die Johannes gaat ontvangen aan hem wordt overgedragen door een engel (boodschapper). Deze engel is nog niet in beeld, hij verschijnt pas in De sleutels van het dodenrijk, voorafgegaan door zijn stem die klinkt als een bazuin. In de verzen 13-16 wordt beschreven hoe hij eruit ziet.
Het is kennelijk nogal een indrukwekkende verschijning, want Johannes schrikt zich een slag in de rondte. Dan wordt duidelijk hoe de scheppende God via zijn engelen communiceert. Het is de stem van de engel die we horen, maar hij spreekt in de ik-vorm alsof hij God zelf is. Dit kan tot verwarring leiden, en men kan denken dat deze figuur God is, of Jezus, maar het is in het eerste vers volstrekt duidelijk gemaakt dat we met een boodschapper te maken hebben. Deze engel maakt echter duidelijk de woorden van de Allerhoogste te spreken.
Aan het eind van de Apocalypse wordt dit nog een keer bevestigd. Het is niet God, noch Jezus, die hier voor ons staat, maar Zijn engel.