Openbaringen 47
Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar.
Openbaringen 813
In mijn visioen hoorde ik de luide roep van een adelaar die hoog in de lucht vloog: ‘Wee! Wee! Wee de mensen die op aarde leven! Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen die nog niet geblazen hebben.’
Openbaringen 1214
Maar de vrouw kreeg de twee vleugels van de grote adelaar om naar haar plaats in de woestijn te vliegen, waar gedurende een tijd en twee tijden en een halve tijd voor haar gezorgd zou worden, buiten het bereik van de slang.
Openbaringen 1917
Toen zag ik een engel midden in de zon staan. Luid (met luide stem) riep hij tegen de vogels die hoog in de lucht vlogen: ‘Kom naar [God]s grote maaltijd.
Openbaringen 1921
De rest werd gedood door het zwaard dat uit de mond van de ruiter op het paard kwam, en alle vogels aten zich vol aan hun vlees.